Hoe voorkom je een hogere vermogensbelasting in 2022?

Eén van de meest gelezen artikelen op deze website betreft de plannen voor de vernieuwde vermogensrendementsheffing. Vooral voor kleine beleggers zal deze verhoging van de belasting een grote impact hebben. Er zijn echter manieren om een hogere vermogensbelasting in 2022 te voorkomen, of het te betalen bedrag ieder geval te minimaliseren.
Wat gaat er precies veranderen?
Ieder jaar moet bij de aangifte inkomstenbelasting het vermogen doorgeven worden. Over het (fictieve) rendement dat je op dit vermogen behaalt, wordt vervolgens een belasting geheven. Dit is de vermogensrendementsheffing.
In het oude systeem worden bij de aangifte alle verschillende soorten vermogen (spaargeld, beleggingen, andere investeringen en schulden) op een grote hoop gegooid en daarna belast met één algemeen tarief. Hierdoor worden spaargeld en beleggingen, ondanks het grote verschil in rendement, even zwaar belast.
Dit leidt (terecht) tot ongenoegen van de spaarder, die al jaren vrijwel géén rente ontvangt op zijn spaarrekening, maar toch belasting moet betalen over het fictieve rendement dat zogenaamd behaald zou worden.
Om deze situatie te verbeteren is vorig jaar voorgesteld het stelsel vanaf 2022 te veranderen.
Vanaf dan worden de verschillende soorten vermogen los van elkaar belast. Zo betaal je over spaargeld een véél lagere vermogensrendementsheffing, maar over je beleggingen een hoger tarief.
De situatie in 2022 voor spaarders:
- €100.000 spaargeld kost €0 (in plaats van €373)
- €500.000 spaargeld kost €16 (in plaats van €5.414)
- €1.000.000 spaargeld kost €165 (in plaats van €11.749)
Dit betekent in de meeste gevallen een daling van 99% tot 100% voor spaarders.
Voor beleggers is 2022 minder rooskleurig:
- €100.000 beleggingen kost €1.626 (in plaats van €373)
- €500.000 beleggingen kost €8.662 (in plaats van €5.414)
- €1.000.000 beleggingen kost €17.457 (in plaats van €11.749)
Dit betekent voor beleggers een stijging van minimaal tientallen procenten. De kleine beleggers (rond de €100.000) worden het hardst geraakt: deze krijgen te maken van een verviervoudiging van de vermogensrendementsheffing.
Op zich is het nieuwe systeem een stuk eerlijker, maar daardoor niet minder pijnlijk voor beleggers. Daarom gaan we nu kijken of en hoe we een hogere vermogensbelasting in 2022 kunnen voorkomen.
Wat kan ik doen om een hogere vermogensbelasting in 2022 te voorkomen?
Je wilt natuurlijk zo weinig mogelijk vermogensrendementsheffing betalen, maar toch een redelijk rendement behalen op je vermogen. Het is dan ook niet de bedoeling om je gehele vermogen in spaargeld te houden, zodat je tenminste geen belasting hoeft te betalen.
In plaats daarvan is het vooral verstandig om te kijken naar de verdeling van je vermogen.
Tip 1: Ruil obligaties in voor deposito’s
Het allereerste wat je echt móet doen als de nieuwe plannen voor 2022 in de voorgestelde vorm doorgaan, is alle obligaties in je beleggingsportefeuille verkopen en inwisselen voor deposito’s.
Deposito’s worden namelijk gezien als spaargeld (en dus vrijwel niet belast), waar obligaties worden belast als aandelen. Deze wisseltruc levert je bij het betalen van de vermogensbelasting een direct voordeel op van 1.75% op jaarbasis.
Deposito’s hebben daarnaast een hoger verwacht rendement dan obligaties. Op de beste deposito’s krijg je op dit moment 1% rente per jaar, waar de lage rentestand voor een verwacht rendement van 0% voor obligaties zorgt.
Iemand met een beleggingsportefeuille van €500.000 die gebruik maakt van een 50/50 verdeling tussen aandelen/obligaties betaalt in het nieuwe systeem €3.246 méér dan in 2020. Verwisselt hij zijn obligaties voor deposito’s, dan betaalt hij in 2022 €1.075 minder vermogensrendementsheffing dan in 2020.
Tip 2: Stop beleggingen zoveel mogelijk in vrijgestelde potjes
Aangezien beleggingen het zwaarst belast zullen worden in het nieuwe stelsel, is het van belang aandelen zoveel mogelijk onder te brengen in potjes die afgeschermd zijn van de vermogensrendementsheffing.
Het meest bekende voorbeeld van zo’n fiscaal voordelig potje is de pensioenrekening. Hierop kun je (tot aan je AOW-datum) beleggingen onderbrengen zonder daarover ooit een cent aan vermogensrendementsheffing te hoeven betalen.
Ikzelf zal vanaf 2022 daarom 100% van mijn pensioenrekening investeren in aandelen. Het verwijderen van alle obligaties van de pensioenrekening compenseer ik door relatief meer deposito’s (zie tip 1) aan te kopen buiten de pensioenpot.
Op deze manier maak je optimaal gebruik van het afgeschermde vermogen in je pensioenpot.
Daarnaast is het wellicht mogelijk om een deel van je vermogen onder te brengen in een zogeheten spaar B.V. Dit is echter een stuk gecompliceerder en het is nog niet bekend of deze vorm van fiscaal voordelig beleggen ook wordt aangepakt in 2022.
Een laatste mogelijkheid is het gebruik maken van groenfondsen. Deze zijn ook vrijgesteld van de vermogensrendementsheffing.
Tip 3: Los af op je hypotheek
Hoewel ik met de extreem lage rentestanden geen fan ben van aflossen op de hypotheek, is dit wel een manier om de hogere vermogensbelasting in 2022 te omzeilen.
Over vermogen dat je stopt in je eigen huis hoeft namelijk géén vermogensrendementsheffing betaald te worden. Daarnaast profiteer je met het aflossen van de hypotheek van lagere maandelijkse lasten. Op de langere termijn kunnen prijsstijgingen zorgen voor een hogere waarde van het huis.
Beleggen in je eigen huis levert gemiddeld minder op dan beleggen in aandelen, maar geeft (zeker met het voordeel van de vermogensbelasting) een veel hoger verwacht rendement dan beleggingen in bijvoorbeeld obligaties of deposito’s.
Je zou er dus voor kunnen kiezen een deel van je laagrenderende investeringen te verkopen en in je hypotheek te stoppen.
Tip 4: Bouw meer vermogen op
Met het opbouwen van meer vermogen ga je in 2022 niet daadwerkelijk minder vermogensbelasting betalen, maar wél ten opzichte van de vermogensbelasting in de 2020.
Het verschil in vermogensbelasting voor iemand met een gebalanceerde beleggingsportefeuille van 60% aandelen en 40% deposito’s ziet er namelijk als volgt uit:
- € 100.000 betaalt €562 meer vermogensbelasting
- € 200.000 betaalt €389 meer vermogensbelasting
- € 300.000 betaalt €189 meer vermogensbelasting
- € 400.000 betaalt €11 minder vermogensbelasting
- € 500.000 betaalt €210 minder vermogensbelasting
- € 1.000.000 betaalt €1.209 minder vermogensbelasting
- € 2.000.000 betaalt €6.406 minder vermogensbelasting
- € 5.000.000 betaalt €22.359 minder vermogensbelasting
Het omslagpunt ligt voor deze belegger rond de €400.000. Bouwt hij meer vermogen op, dan gaat hij er in 2022 op vooruit ten opzichte van 2020.
Voor de miljonairs onder ons kan het nieuwe systeem zelfs tientallen duizenden euro’s voordeel per jaar opleveren. Nu alleen nog even een paar miljoen bij elkaar sparen…
Ik neem aan dat je ‘minder vermogensbelasting’ realiseert door 40% obligaties te vervangen door 40% deposito’s. Je gaat dan wel een risico introduceren waar de gem. belegger niet blij mee is. Alles wat je meer dan E100k op één spaarrekening hebt staan wordt niet beschermd door het depositogarantiestelsel en kun je dus kwijtraken als de betreffende bank omvalt.
Klopt helemaal! Zodra je boven de 100k komt bij één bank kun je beter gaan spreiden naar andere banken om dit risico te voorkomen.
Bij mij zelf momenteel (helaas) nog niet nodig, maar zodra die grens is bereikt open ik direct een tweede depositorekening bij een andere aanbieder.
Als deze plannen ongewijzigd worden doorgevoerd, zal ik aan het eind van het jaar mijn aandelen verkopen zodat ik op de peildatum alleen spaargeld heb en daarna mijn aandelen weer terugkopen.